Op basis van de kaderbrief (financieel kader op basis van ongewijzigd beleid) bespreekt de raad voorstellen van het college (vervat in de Voorjaarsnota), vanuit de samenleving (Motiemarkt) en voorstellen van de raadsfracties. Dan is het een kwestie van kiezen: met het debat en besluitvorming over aan de orde zijnde moties bepaalt de raad richting voor de op te stellen begroting. De opdracht aan het college is daarmee vastgelegd, passend binnen een meerjarig financieel sluitend beeld dat gebaseerd is op de uitkomsten in de 1e kwartaalrapportage 2019.
De uitkomst van de begroting in de jaren 2020 t/m 2023 na de 1e kwartaalrapportage is nadelig en dat betekent dat er in beginsel geen ruimte voor nieuw beleid is.
Maar we willen zoals in ons coalitieakkoord is aangegeven ruimte voor nieuw beleid vrijmaken door middel van voorstellen “oud voor nieuw” (heroverwegingen).
Zo doende kunnen we de ambities die staan in het coalitieakkoord realiseren. De nadelige uitkomsten van de begroting na de 1e Kwartaalrapportage en het vrijmaken van ruimte voor nieuw beleid betekent wel dat er een heroverwegingsoperatie (“Niet minder, maar anders”) wordt opgestart. De voorstellen nieuw beleid en heroverwegingen worden vervolgens bij de Voorjaarsnota aan de raad voorgelegd.
Uitgangspunt is en blijft een structureel sluitende (meerjaren)begroting met voldoende weerstandsvermogen.
De benchmark Berenschot op formatie en kosten is een onderliggend document voor de heroverwegingen. Het geeft een indicatie van verschillen met de referentie gemeenten. De benchmark wordt ook ter informatie aan de raad gestuurd. Daarnaast is de raad ook via het Trendrapport (inzicht in trend en ontwikkelingen) in positie gebracht om integrale (beleidsmatige) keuzes te maken in het Voorjaarsdebat.
De voorstellen (vervat in de Voorjaarsnota) van B en W worden op 29 mei a.s. naar de raad gestuurd. In dat kader vindt ook de communicatie plaats en zal er de mogelijkheid zijn tot inspraak.